Ga naar hoofdinhoud
Rijksarchief Leuven

Duelleren in 'Het Papegayken'

afbeelding 7.jpeg

'Vrolijk gezelschap', Jan van Somer naar Johan Liss, naar Jeremias Falck, 1699 - Collectie Rijksmuseum

Op 13 januari 1743 wordt de Oostenrijkse successieoorlog (1740-1748) zeer voelbaar voor de bezoekers van herberg Het Papegayken in Diest. De strijd om de opvolging van keizer Karel VI is dan al enkele jaren aan de gang tussen keizerin Maria Theresia en een bondgenootschap van Frankrijk, Spanje, Beieren, Saksen en Pruisen dat haar opvolgingsclaims betwist. Oostenrijk kan onder meer rekenen op bijstand vanuit Engeland, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Hannover.  Op de bewuste avond zijn enkele Hollandse en Hannoverse soldaten naar Het Papegayken getrokken om de dag met een pint bier en wat vertier af te sluiten. Er wordt gedanst en de waard en een Hannoverse soldaat spelen afwisselend viool, maar de stemming slaat om als blijkt dat een Hollandse en een Hannoverse soldaat met hetzelfde meisje willen dansen. De twee krijgen woorden en lijken het daarbij niet te willen laten. De Hollandse soldaat, Jacobus Van Eugenhuyse, zegt daarop dat hij sijnen degen gaat halen, en dat zijn Hannoverse collega, Christoffel Henneke, maar beter sijnen sabel oock soude halen.

Duel aan de waterkant.jpg
'Tweegevecht aan de waterkant', Reinier Vinkeles (I), 1794 - Collectie Rijksmuseum

De herbergier vreest problemen en besluit zijn deur na hun vertrek op het nachtslot te doen. Tevergeefs, want even later stelt hij vast dat zijn deur met gewelt was opengedaen en dat beide soldaten waren teruggekeerd met hun sabels. De waardin vreest eveneens onrust en maant beide mannen aan geen ruzie te maken en zegt dat ze wilde dat sij swijghen souden. De mannen lijken zich er naar te schikken, en na nog enige tijd in de herberg te hebben verbleven, druipen de Hollandse soldaten één voor één af. Wanneer Christoffel Henneke een half uur later ook richting zijn logement wil vertrekken, bespeurt hij buiten de herberg in een hoek vier personen. Voor hij door den duijster goed en wel ziet wie het zijn, grijpt één van de mannen hem bij de keel en ontneemt hem zijn sabel. De ontwapende Hannoverse soldaat wordt nu langs alle kanten aangevallen. Achteraf vertelt Christoffel dat hij eenen cap (een slag) kreeg in de buurt van zijn rechteroog, een andere cap in zijn linkerarm en een steek in zijn rechterzij. Hevig bloedend (van bloet overloopen) verloor hij het bewustzijn. Herbergier Peter Vos hoort het kabaal en één van zijn klanten vindt de Hannoverse soldaat buiten de herberg seer gequetst op de grond. Terug in de herberg wassen ze zijn wonden met brandewijn, waarna de onfortuinlijke soldaat eindelijk naar zijn logement kan gaan. Daar wordt hij de volgende dag, nog liggend in bed, ondervraagd over het voorval in opdracht van de drossaard.

Kaart van Diest_Allerheiligenberg.jpg

Detail uit een kaart van Diest, die deel uitmaakt van het procesdossier van Jan Cools, meier van Kaggevinne c. de burgemeesters en schepenen van Diest, 1672 - Algemeen Rijksarchief, Inventaris van het archief van de Raad van Brabant. Processen van steden (behalve Brussel), nr. 108. Linksonderaan is de Allerheiligenberg zichtbaar, in deze buurt speelde het incident zich af. 

Christoffel heeft zelf niet goed kunnen zien wie hem aanviel, maar de negentienjarige Diestenaar Cornelis De Winter beweert als ooggetuige wel een goed idee te hebben van wat er precies was gebeurd. Hij verliet die avond naar eigen zeggen de herberg na Jacobus van Eugenhuyse en zijn kompanen, en hoorde een van de Hollandse soldaten zeggen "comt, laet ons daer gaen aen de poort staen, tot dat se - de Hannoverse soldaten, die goed herkenbaar waren aan hun roode rocken - uytcomen, wij sullen se op d'ooren houwen". Nadat Christoffel de herberg heeft verlaten en afscheid heeft genomen van zijn mede-soldaten die de andere richting uit moesten, zou één van de kompanen van Jacobus tegen Christoffel hebben gezegd: "Aret, keert u honsvod", waarna het gevecht losbrak en Christoffel ontwapend werd. Jacobus en de andere soldaten zouden nadien dieper de stad zijn ingetrokken naar de herberg van Arnoldus Cranen om daar hun avond verder te zetten. Op advies van de Raad van Brabant werden Jacobus en zijn kompanen aangehouden en berecht. 

LZ_0339.jpg

Stukken betreffende het gerechtelijk onderzoek door de drossaard der stad Diest nopens de kwetsuren toegebracht aan Christoffel Henneke, Hannovers soldaat, gelegerd te Diest, door Jacobus Van Eugenhuyse, Hollands soldaat, en Lowies Caris, 1743 - Rijksarchief Leuven, Archief der heren en van het stadsarchief van Diest, nr. 2663

Dit incident in ’t Papegayken was allesbehalve een alleenstaand geval: soldaten stonden er in de vroegmoderne periode voor bekend dat ze snel naar geweld grepen en zich er niet voor schaamden om over te gaan tot afpersing, vernieling of zelfs brandstichting, zeker indien hun soldij te lang op zich liet wachten. De wortels van die geweldscultuur lagen bij de instroom van het leger: veel mannen die zich vrijwillig aanmelden, hadden geen vast werk of konden niet aarden in het gewone burgerleven. In het leger konden ze alleszins tijdelijk rekenen op een onderkomen, voeding, kleding en een portie avontuur. Die groep werd nog verder aangevuld met criminelen die tot enkele jaren krijgsdienst waren veroordeeld. In de krijgsmacht heerste bijgevolg het diepgewortelde idee dat een onderlinge vete tussen soldaten het best opgelost kon worden door een duel. Het hoeft dus niet te verbazen dat de Hollandse en Hannoverse soldaat, hoewel ze bondgenoten waren, snel slaags raakten in Het Papegayken.